Wanneer Vera met haar familie vanuit een klein dorpje in de Achterhoek naar de Randstad verhuist, lijkt ze plotseling midden in de echte wereld terecht te komen.
Haar vader heeft zijn kinderen goed voorbereid door hen voor alle risico's en afgronden te waarschuwen. Zolang Vera het smalle pad van haar geloofsopvoeding blijft volgen, kan haar weinig gebeuren. Maar Vera is vijftien, ze vindt haar ouders hopeloos ouderwets en ze kan haar eigen boontjes wel doppen.
Wanneer haar leven door een onomkeerbare gebeurtenis in een stroomversnelling raakt, komt haar relatie met haar ouders, met de kerk en met God steeds meer onder druk te staan. In het labyrint van beklemmende tradities, knagende geloofstwijfel en wereldse verleidingen doet Vera verwoede pogingen toch glimpen van God te ontdekken.