'Papa, ik geloof dat Jezus de Messias is...' Stan Telchin was met stomheid geslagen toen zijn dochter hem dit vertelde.
Hoe kon ze dit doen?! Zij was Joods, en Joden geloven niet in Jezus. Dit voelde als verraad aan haar ouders, haar volk, haar traditie.
Hoewel hij Jood was, begon Telchin voor het eerst in zijn leven de Schriften te bestuderen. Hij verwachtte daarin argumenten te vinden om zijn dochter te overtuigen dat ze ernaast zat.
Hij las ook het Nieuwe Testament, maar daarin kwam Jezus heel anders naar voren dan hij altijd had gedacht.
In een gesprek met een Joodse vrouw die in Jezus geloofde, hoorde hij de vraag: 'Wie is jouw god?' Het antwoord daarop was bepalend voor zijn keuze.
Nadat hij erkende dat Jezus de Messias is, werd Telchin geconfronteerd met het eeuwenlange onbegrip, de pijn en de vooroordelen aan beide kanten. De grote vraag die telkens naar voren kwam, was: 'Hoe kan iemand die Joods is in Jezus geloven, zonder zijn eigen volk af te schrijven?'