Gorcum, 1404. Willem van Arkel, de enige zoon van de machtige Jan van Arkel, leidt een saai leven. De oorlog die zijn vader met de graaf van Holland voerde terwijl Willem knaap was in Gelre, is inmiddels over – al zijn de Arkels bij de Hollandse adel uit de gratie geraakt. Willem verdrijft zijn eenzaamheid in de stad. Hij wordt daar halsoverkop verliefd op de mooie maar vreemde Agnès, die zich liever met armenzorg in de stad bezighoudt dan met hofmakerij. En terwijl Willem zijn best doet haar vriendschap te winnen, doet hij een paar wonderlijke ontdekkingen over zichzelf. Als de graaf van Holland plotseling overlijdt en wordt opgevolgd door zijn oudste zoon, de gezworen aartsvijand van Willems vader, wordt de vrede in het Land van Arkel opnieuw bedreigd. Door Jan van Arkels blinde haat en zijn absolute weigering zich aan de nieuwe graaf te onderwerpen, is het onvermijdelijk dat de strijd opnieuw uitbreekt. En dan krijgt Willem een voorstel dat hij niet kan afwijzen...