ZUSTER AGNES is een moderne non die woont in een open congregatie in London. Ze heeft tot taak gekregen om te helpen bij het sorteren van de bibliotheek van het al bijna niet meer in gebruik zijnde klooster in Bermondsey, voordat het gebouw verkocht zal gaan worden. Ze is zich door stapels stoffig Victoriaans materiaal en overdreven sentimentele heiligenlevens heen aan het worstelen. Het zeventiende-eeuwse Hawkerarchief, een collectie die bestaat uit prachtig bewaard gebleven boeken over bezweringen en magie, zowel als handgeschreven dagboeken, trekt echter haar aandacht. Ze vertellen het verhaal van Alice, haar echtgenoot Nicolas en hun zoontje die op zeer jonge leeftijd stierf. Alice is niet lang daarna gestorven.
Het verhaal van Alice lijkt het heden te achtervolgen. Het gebouw, dat nu in gebruik is als een dagbehandelingscentrum voor psychisch zieken, vormt de achtergrond voor een hedendaagse moeder die in angst leeft voor de veiligheid van haarzelf en haar kind. Agnes raakt steeds verder betrokken bij de hachelijke situatie van deze Tina-Marie en haar dochtertje Leila, maar ook bij de dagboekbeschrijvingen van Alice. De scheiding tussen verleden en heden vervaagt wanneer Tina-Marie, net als Alice in het verleden, in een depressie raakt en slachtoffer wordt van de mannen in haar leven.
Wanneer er onverklaarbare en vreselijke dingen beginnen te gebeuren, raakt Agnes ervan overtuigd dat de kopers van de Hawker-collectie achter iets meer aanzitten dan de collectie alleen. Ze maakt zich sterk voor de bescherming van Leila en het verjagen van een aantal ‘spoken’ uit het verleden.