Gershon Loran, een stille, teruggetrokken jongen, wordt direct na de oorlog als geestelijk verzorger naar het Amerikaanse leger in Korea gezonden.
Hij heeft dan net zijn opleiding tot rabbi achter de rug. Tijdens deze studie heeft hij de orthodoxie van zijn milieu achter zich gelaten en gekozen voor een studie in de Kabbala, de joodse mystieke traditie. In Korea duikt zijn vroegere studievriend Arthur Leiden op. Die gaat gebukt onder schuldgevoelens vanwege het licht des doods: de atoombommen waarmee Hiroshima en Nagasaki zijn verwoest en waarvoor zijn vader als voorstaand kernfysicus medeverantwoordelijk was. Voor beide vrienden is de kennismaking met de Japanse tempelstad Kyoto, war zij hun verlof doorbrengen, van beslissende betekenis.